Als ondernemer ben je bekend met het afschrijven van kosten via je bedrijf. Maar niet alle afschrijvingen zijn hetzelfde. De afschrijving op gebouwen wijkt bijvoorbeeld af van de afschrijvingen op andere bedrijfsmiddelen.

Reminder: hoe zat het ook alweer met afschrijvingen?

Het is belangrijk om als ondernemer te investeren in bedrijfsmiddelen. Een begrip dat nogal breed geïnterpreteerd kan worden. Het aanschaffen van een laptop, het kopen van een auto van de zaak en dus ook het investeren in een bedrijfspand: alles valt onder de noemer bedrijfsmiddelen.

De kosten van zo’n bedrijfsmiddel mag je niet in één keer van je winst aftrekken. In plaats daarvan verdeel je de gemaakte kosten over de periode waarin je gebruikmaakt van dit bedrijfsmiddel. Elk jaar schrijf je dus een gedeelte van de betreffende kosten af.

De btw vraag je overigens wel meteen terug. Die mag je meenemen in de btw-aangifte van het kwartaal waarin je de desktop, laptop of smartphone hebt gekocht. Dat kan als gevolg hebben dat je minder hoeft te betalen tijdens je aangifte inkomstenbelasting.

Hoe werkt dit bij een afschrijving van een bedrijfspand?

Bij het kopen van een pand voor je onderneming wordt deze jaarlijks afgeschreven op naam van deze onderneming. Ook deze kosten mag je fiscaal gezien niet in één keer verrekenen, maar schrijf je jaarlijks af.

Een bedrijfspand is echter als bedrijfsmiddel véél duurder dan bijvoorbeeld een laptop of telefoon. De jaarlijkse afschrijving gebeurt daarom op basis van de waarde van je bedrijfspand. Daarbij wordt er rekening gehouden met de gebruiksduur en de restwaarde van het pand.

Het bedrag waarover wordt afgeschreven is de aanschafwaarde van het bedrijfsmiddel – in dit geval dus het pand. Deze kosten omvatten ook de aankoopkosten. Denk hierbij aan de overdrachtsbelasting, notariskosten of makelaarskosten.

Heb je recht op btw-aftrek? Dan neem je de aankoopkosten inclusief btw op in je berekening – en anders niet.

Welke aanvullende eisen zijn er bij een afschrijving van een bedrijfspand?

Tot nu toe duidelijk, denken we. Maar we zijn er helaas nog niet.

Een ander belangrijk punt tijdens het afschrijven van een bedrijfspand is namelijk de bodemwaarde, afgeleid van de WOZ-waarde. Dit is een fiscaal begrip: het staat los van de waarde van de bodem waarop het pand staat. Het hangt wel sterk samen met de zogenoemde boekwaarde. Je kunt namelijk alléén afschrijven als de boekwaarde van het pand hoger is dan de bodemwaarde.

Bovendien mag de jaarlijkse afschrijving over jouw pand niet groter zijn dan het verschil tussen de boek- en de bodemwaarde.

Tot slot nog een voorwaarde: het bedrijfspand moet honderd procent in eigen gebruik zijn om hem überhaupt te kunnen afschrijven.

Hoe ziet een afschrijving van een bedrijfspand eruit?

We begrijpen dat er nogal veel informatie op je afkomt. Daarom volgt hieronder een proefberekening om het allemaal ietsje overzichtelijker te maken. Kernbegrippen hierbij: de aanschafwaarde, de evenredige waarde van de grond, de restwaarde, de gebruiksduur, de bodemwaarde, de WOZ-waarde én de boekwaarde.

Waardes Bedrijfspand A

De waardes van Bedrijfspand A zien er als volgt uit:

Aanschafwaarde €330.000
Evenredige waarde van de grond €30.000
Restwaarde €50.000
Boekwaarde €200.000
WOZ-waarde €396.000
Bodemwaarde €198.000 (50 procent van de WOZ-waarde)
Gebruiksduur pand 50 jaar (de jaarlijkse afschrijving is daarmee 2%)

Formule jaarlijkse afschrijving

De formule voor de jaarlijkse afschrijving ziet er als volgt uit:

Aanschafwaarde – evenredige waarde van de grond – restwaarde / gebruiksduur pand

Dit komt in het bovenstaande voorbeeld neer op het volgende:

€330.000 – €30.000 – €50.000 / 50 = €5.000 per jaar

Afschrijvingswaarde

De waarde van de afschrijving in het bovengenoemde voorbeeld is dus €5.000 per jaar. Echter – €5.000 per jaar afschrijven mag niet. Dit zorgt er namelijk voor dat de boekwaarde onder de bodemwaarde terechtkomt: €200.000 – €5.000 = €195.000.

De eigenaar van Bedrijfspand A mag dus maximaal €2.000 afschrijven, want de berekende bodemwaarde is €198.000. Daarna is de bodemwaarde bereikt en mag er niet meer worden afgeschreven.