Het is de vraag die het állermeest gesteld wordt: hoeveel geld zet ik opzij voor belastingen? En hoe vaak?

Als zzp’er wisselt je inkomen van maand tot maand. Daarom is het handig om een percentage van je inkomen opzij te zetten. Zo kom je nooit voor verassingen te staan als de belastingdienst aan de deur klopt.

Hoeveel? En hoe vaak?

Dit is hoe je het doet.

In 4 stappen.

Stap 1: Weet welke soorten belastingen jij betaalt

Als zzp’er betaal je 2 soorten belastingen:

  • BTW
  • Inkomstenbelasting + premie Zorgverzekeringswet Afhankelijk van je inkomen. Meestal tussen de 5 en 40%

Stap 2: Check welk percentage jij kwijt bent belastingen

BTW
De BTW staat vast en is voor iedere zzp’er hetzelfde. Namelijk 21%.

Tenzij jij uitzonderlijke diensten of producten levert, dan kan je uitgezonderd 9% of 0% btw betalen.

Inkomstenbelasting

De inkomstenbelasting is niet voor iedereen hetzelfde. Welk percentage jij kwijt bent aan inkomstenbelasting, hangt af van jouw inkomen:

Tot €10.000 winst: zet 10% opzij

Verdien je minder dan €10.000? Dan betaal je geen inkomstenbelasting dankzij verschillende kortingen en toeslagen.

Je betaalt wél de bijdrage voor de Zorgverzekeringswet, dat is ongeveer 6%. Zet daar wel geld voor opzij. Het is slim om iets extra’s opzij te zetten, omdat je met een laag inkomen extra kwetsbaar bent bij een tegenvaller.

Tot €25.000 winst: zet 20% opzij

Een winst tot €25.000 valt in de eerste belastingschijf, daarover betaal je 36,97% belasting (in 2023 was dat 36,93%). Maar dankzij zelfstandigenaftrek, mkb-winstvrijstelling en heffingskortingen betaal je over ongeveer de helft van je winst geen belasting.

Met 20% heb je dus genoeg om je belasting betalen en heb je nog een klein buffertje.

Tot €50.000 winst: zet 30% opzij én spaar voor je pensioen

Met een hoger inkomen krijg je minder heffingskortingen. Daardoor moet je meer opzij zetten. 30% is een veilig percentage voor zzp’ers met een inkomen tot €50.000.

In plaats van het geld op de spaarrekening te zetten, kun je de Belastingdienst vragen om een voorlopige aanslag. Dat verkleint de kans op betalingsproblemen als de uiteindelijke aanslag volgt.

Met een inkomen tot €50.000 verdien je een goede boterham. Het is belangrijk om een klein deel van je inkomen opzij te zetten voor je pensioen.

Boven €50.000 winst: zet 40% opzij én spaar voor je pensioen

Verdien je meer dan €50.000? Dan heb je recht op minder heffingskortingen. En een deel van je inkomen valt misschien al in de hoogte belastingschijf van 49,50%.

Daarom moet je meer opzij zetten. 40% is een goede richtlijn.

Niet genoeg geld opzijgezet voor de belastingaanslag? Trek snel aan de bel bij de Belastingdienst. Je kunt uitstel of om een betalingsregeling vragen. Als je tijdig aanklopt voorkom je problemen.

Stap 3: Beslis hoe vaak je het geld opzij zet

Bij iedere betaling. Wekelijks. Of maandelijks.

Hoe vaak jij geld opzij wil zetten, komt neer op persoonlijke voorkeur.

  • De meeste zzp’ers doen het maandelijks
  • Wil je meer inzicht? Dan kun je het wekelijks doen

Stap 4: Zet het op een aparte rekening

Je kunt het geld apart zetten in potjes, of op een aparte rekening.

Geld in een spaarpotje staat alsnog op je rekening. Kan je er goed van afblijven? Prima. Maar uit de praktijk blijkt dat veel zzp’ers tóch geld opnemen uit potjes.

Geld staat pas echt opzij als het op een andere rekening staat. Waarom veel zzp’ers hun geld niet apart zetten op een aparte rekening, is omdat bij veel banken iedere extra rekening geld kost. Dat kan aardig oplopen.

Bij Knab en bunq kun je gratis extra spaarrekeningen openen. Zodat je geld écht opzij staat. Weet je van jezelf dat je het moeilijk vind om te budgetteren en geld echt te gebruiken waarvoor je het gereserveerd hebt? Dan kan knab of bunq een oplossing zijn.

Kortom

  1. Weet welke soorten belasting jij betaalt
  2. Check welk percentage jij kwijt bent aan belastingen
  3. Beslis hoe vaak je het geld opzij zet
  4. Zet het op een aparte rekening